donderdag 22 oktober 2020

The vampire's wife




The Vampire's Wife is het kledingmerk van Susie Bick, de vrouw van Nick Cave. Haar is de eer te beurt gevallen een designerscollectie voor de H en M te maken. 


Nu koop ik bijna nooit iets bij de H en M, maar dit keer wilde ik toch wel een uitzondering maken. De collectie zou op 22 oktober beschikbaar zijn, zowel online als in de fysieke winkels. 22 Oktober online, dat betekende om 00.00 uur, dus dan zou ik sowieso klaar zitten. Want meestal zijn die designercollecties binnen een mum van tijd uitverkocht. Aldus Karen, die me op de collectie gewezen had en veel meer ervaring met dit soort acties heeft. Zij was er dan ook voorstander van dat we echt een PLAN gingen maken. Mijn vingers waren dus al gothicpaars van het appen voordat we een kledingstuk in handen hadden.


Nu wilde het toeval echter dat een vriendin van mijn dochter bij de H en M werkt; we hadden dus een handlanger in ons midden. Zij zei dat ze best iets wilde achterhouden voor ons. Na enig nadenken werd dat het armbandje (we hadden meer gewild, maar dat vond ze begrijperlijkerwijs toch echt te veel). 

's Woensdag appte ze mijn dochter echter dat het armbandje er (nog?) niet was, maar wel wat andere sieraden (ringen, oorbellen, kettingen). En het was nog maar 21 oktober! Vast een vergissing? Wij meteen er naar toe om te checken en wat schetste onze verbazing? De sieraden waren echt al in de winkel aanwezig - in de kelder weliswaar - en we konden ruim inkopen (ik had me ingehouden en alleen de ringen gekocht; ik krijg altijd eczeem van niet-gouden sieraden, daar word ik voor behandeld).

Daar zaten we dan, midden in de nacht, als een stelletje pubers, te wachten totdat we iets van de collectie konden bestellen. En wat een zegening dat ik op een gegeven moment de tegenwoordigheid van geest had om op Twitter te kijken en zag dat The Vampire's Wife in antwoord op een van de tweeps over de releasetijd had gezegd dat dat om 8 uur Engelse tijd was. Om 9 uur onze tijd dus. Kijk, dat zijn nog eens ambtenarentijden. Ik kon rustig gaan slapen en weer om een normale tijd opstaan om te gaan winkelen. En het ging verbazingwekkend makkelijk. Ik kon alles bestellen wat ik wilde, ook het armbandje en het zilveren capeje. Geen cowboytoestanden, geen websites die vastliepen. Oké, na een kwartier was de helft al uitverkocht, schijnt, maar wij waren er - dankzij Twitter - uitgeslapen en precies op tijd bij.

Soms hebben soicale media zin en geven ze je een voorsprong. Voor als het er echt op aankomt.

donderdag 15 oktober 2020

Je skifft!



Na aanvankelijke teleurstelling (roeien in een vierpersoonsboot mag immers niet meer, omdat er geen anderhalve meter gewaarborgd kan worden) hebben de coronamaatregelen onverwacht ook iets positiefs opgeleverd: we mochten als beginnersgroepje versneld leren skiffen!

Al snel na de oproep van onze coach om ons hierin te begeleiden werd duidelijk dat de helft van ons groepje dat niet zag zitten, wat op zich begrijpelijk was: we waren gedurende de hele beginnerscursus bang gemaakt voor het skiffen; dat was wel zo moeilijk, daar moesten we pas na een à twee jaar roei-ervaring eens voorzichtig aan gaan denken.

Onze coach bestempelde dat als onzin: dat konden we best. Het ergste wat er zou kunnen gebeuren was dat we om zouden kieperen. En ja, een setje droge kleren en een handdoek meenemen was dus geen slecht idee. Nou, dat schepte vertrouwen!

Dus wij (de drie waaghalzen) stapten om de beurt in zo'n bootje. 'Je skifft!', zei de coach tegen ieder van ons toen we eenmaal op het water waren. 'Ja, ik skiff', kwam er onzeker uit onze monden na deze aanmoediging. 'Houd je bladen plat op het water en je handen bij elkaar, dit is de positie waarin je zeker niet kunt omslaan! Houd dat even vast en geniet!'

En genieten, dat deden we, toen we eenmaal ook wat voorzichtige roeibewegingen hadden gemaakt en we merkten dat de boot niet zo instabiel was als hij leek. Wat een overwinning! We dachten even niet aan dit soort filmpjes.

De belangrijkste les die we geleerd hadden was echter deze: een coronacrisis overwin je alleen met de juiste coaches.


maandag 12 oktober 2020

Lintje


Oktober is voor ons altijd een feestmaand. Niet omdat het weer dan mooier wordt (integendeel), of dat we veel verjaardagen hebben dan. Neen, niets van dit alles! Het is een feestmaand omdat het dan de hele maand noten regent in onze tuin. 

Als kinderen zo blij rapen we elke dag een stuk of tien, twintig noten uit onze tuin. Alsof de paashaas ze op heel makkelijke plaatsen heeft verstopt, hoewel ze ook wel eens onder een blaadje of in de gieter liggen of zo; het moet een beetje leuk blijven. De helft hiervan eten we meteen op, de andere helft bewaren we als verstandige eekhoorntjes op zolder voor moeilijkere tijden. Naast het toiletpapier.

Het voelt altijd een beetje alsof we de hele maand lang een geldboom in de tuin hebben. En alsof het niet op kan geeft de goedheiligboom ons nog meer: verkoelende schaduw in de steeds heter wordende zomer.

Volgend jaar vraag ik een lintje voor hem aan. En voor mijn ouders, want die hebben 'm ons gegeven.

maandag 5 oktober 2020

Hij heeft echt gebeld!


Ik zat vanmorgen gebogen over een of ander beleidsstuk, toen de telefoon ging. 'Met Mohammed'. Ik wist natuurlijk meteen om welke Mohammed het ging: Mohammed Benzakour, schrijver en columnist bij de NRC, wiens lezing ik dit weekend gevolgd had bij het DRONGO-talenfestival en die ons luisteraars als huiswerk opgegeven had om een kort verhaal naar hem op te sturen, dat door hem beoordeeld zou worden en waarover hij terug zou bellen.

Hoewel ik het ergens dus toch een beetje verwachtte, verkeerde ik toch een kort moment in verwarring. Als eenvoudige burger gebeurt dat je namelijk niet elke dag, dat je opgebeld wordt door een schrijver. En ik had me ook best kunnen voorstellen dat Benzakour helemaal geen zin had om al die amateurschrijvertjes te gaan zitten nabellen; daar was ik eigenlijk gewoon van uitgegaan.

Maar hij had het dus tóch gedaan: een man een man, een woord een woord. 

En natuurlijk had hij - volgens eigen zeggen - naast leuke inzendingen ook een hoop rommel binnengekregen. Met mijn verhaal had hij zich in elk geval wel geamuseerd; wat een opluchting om dat te horen! Het behoorde zelfs tot de categorie 'goed tot heel goed'. Volgens hem was het een prima opgebouwd verhaal, had het een komische twist aan het eind, en bevatte het zelfspot. Zaken die hem persoonlijk zeer bevallen. 
Wel zou hij zelf termen en woorden als 'tips en tricks' en 'nope' vervangen door gewone Nederlandse woorden, waardoor het geheel wat tijdlozer zou worden. 

En passant vertelde hij dat hij zelf ook bezig was met een volkstuintje en dat er op zo'n complex - dat herkende hij ook wel in mijn verhaal - altijd een bijzonder soort sfeer heerst. 

En hij nam het ook nog even (hoe lief!) op voor de mol. 'Heb je zo'n beestje wel eens van dichtbij gezien en geaaid?' Ik moest bekennen van niet en dat ik ze alleen van foto's kende. Hij zelf ook, maar hij vond dat mollen in ieder geval nuttige beesten waren, waar ik eerder slingers voor op zou moeten ophangen in mijn tuin dan dat ik hun bouwseltjes moest vernietigen. Ze vingen immers slakken en maakten de grond lekker los met hun gangen. Dat laatste beaamde ik volmondig, maar ik zei dat daar in het verhaal geen ruimte voor was, iets wat hij als schrijver best snapte.

'Hebben jullie in Marokko eigenlijk ook last van mollen?', vroeg ik hem. 'Eh, nee, eigenlijk niet, want daar is onze grond te droog voor en er zijn (dus) ook geen slakken die ze kunnen opeten. Het Marokkaanse woord voor mol zou ik zo een, twee, drie ook niet weten; volgens mij hebben we daar niet eens een woord voor'.
Navraag bij mijn man leerde mij dat er ook in Iran geen woord voor bestaat; 'Europese blinde muis', wordt het beestje daar genoemd. Wie weet in Marokko ook.

Er zouden vaker schrijvers moeten bellen; daar leer je nog eens iets van! 

zaterdag 3 oktober 2020

Mohammed Benzakour en het korte verhaal op het Drongofestival




Mooi initiatief hoor, dat DRONGO talenfestival op de Radbouduniversiteit! En eigenlijk niet eens zo'n probleem dat het alleen online te volgen is dit jaar. Tenminste, als je je zo vrij voelt voor de camera als Mohammed Benzakour, de spreker waar ik me voor ingeschreven had. 

Een prettige onderbreking van het werk, even een inspirerend pleidooi voor het korte verhaal. Ik denk dat als het live was geweest, ik er niet eens naar toe was gegaan, hoewel het normaliter aan de overkant van de straat is, want andere jaren ben ik ook niet geweest. Uiteindelijk ben je er dan namelijk relatief veel meer tijd mee kwijt. Je vertrekt op tijd, want wil niet op het laatste moment aan komen zakken, je moet langs een blije balie om je aan te melden, je ziet daar wat bekenden en blijft naderhand nog wat plakken et cetera et cetera.

Nee, dan liever op deze manier; een welkome onderbreking van het thuiswerken.

De lezing van Benzakour ging dus over het korte verhaal, een genre dat tegenwoordig hier in Nederland flink ondergewaardeerd wordt ten opzichte van de roman. Meesters van het korte verhaal in ons kikkerlandje vindt hij Biesheuvel en A.L. Snijders, maar als absolute keizers schoof hij Guy de Maupassant, Gabriel Garcia Marquez, Roald Dahl en Edgar Allan Poe naar voren. 'De beste schrijvers zijn dode schrijvers', zei hij daar verontschuldigend bij.

De beste korte verhalen zijn volgens hem die met een twist op het eind, dat je bijvoorbeeld de hele tijd door de schrijver op het verkeerde been bent gezet en er een verrassende ontknoping op het einde volgt, dat zijn echt de mooiste verhalen, verhalen die je ook bijblijven.

Absolute afknappers qua korte verhalen zijn stukjes met woorden als leuk, grappig, super en uitdaging. Als die woorden voorkomen, stopt Benzakour direct met lezen. Daar zakt z'n broek van af.


Het meest in de buurt van korte-verhalen-vertellers komen de columnisten. Daar hebben we er een heleboel van in Nederland; zelf is Mohammed ook columnist (voor de NRC). Echt goede columnisten zijn er echter maar weinig volgens hem. Bert Wagendorp, Bas Heijne (en hij zelf natuurlijk) steken er wat hem betreft met kop en schouders boven uit. 

'Allemaal mannen!', klonk het in de chat. 'Goede schrijfsters heb je maar weinig in Nederland inderdaad', aldus Benzakour. Uitzonderingen zijn wat hem betreft Annie M.G. Schmidt en Marga Minco. Het Nederlandse schrijverswereldje vindt hij momenteel sowieso een beetje ziek; er heerst (te) veel inteelt, vriendjespolitiek en kinnesinne. 

Zo. Daar kunnen ze het mee doen.

En ook voor ons had hij iets te doen; hij wilde dat wij bij wijze van huiswerk een kort verhaal naar hem zouden opsturen. Dat gaat hij dan becommentariëren en daar gaat hij over terugbellen. Mijn huiswerk was gauw klaar: ik heb een redelijk recent verhaaltje van dit weblog over het mollenbezoek aan onze moestuin geplukt en opgestuurd.

Ik ben nog niet teruggebeld - dat doet me het ergste vermoeden.....