dinsdag 14 juni 2022

De Nederlandse bijdragen op de OEGlobal

Wat open education betreft, doen we het als tulpenlandje lang niet slecht. Er wordt bijvoorbeeld met bewondering naar onze nationale platformen voor open leermaterialen (Edusources voor het hoger onderwijs en Wikiwijs voor het primair en voortgezet onderwijs) gekeken en zoals op het congres bleek: er worden voor het overige ook prachtige intitiatieven ontplooid - ik kende ze lang niet allemaal.

Laten we eens beginnen bij het MBO. Daar doen Pascal Koole (zie hier haar eigen reflectie op haar lezing en het congres) en Menno de Waal goede zaken voor de ROC's. Zij hebben veel leermaterialen in de vorm van video's en e-learningmodules (die laatste met de open source auteurstool Xerte) gemaakt voor hun studenten en hen daardoor veel kosten bespaard: studieboeken en toegang tot commerciële digitale leerpleinen zijn een serieuze hobbel voor deze studenten. Veelal worden de studenten en/of bedrijven in de buurt betrokken bij het maken van dit leermateriaal, waardoor het heel eigen voelt en elke partij erbij betrokken is. Ze hebben daar echt fantastisch werk  verricht. Zelf vinden ze dat ze nog een beetje op de landingsbaan aan het taxiën zijn en ze nog moeten opstijdgen, maar ik vond het allemaal zeer indrukwekkend. En dan heb ik nog niets gezegd over hun originele presentatie: tijdens de lezing mochten er - alsof het analoge tweets waren - papieren vliegtuigjes met daarop vragen geschreven naar de presentatoren gegooid worden. Dat gaf een leuke dynamiek.

Daarna was het de beurt aan Sjors Keijzer en Cees van Gent van de VU met hun interactive learning paths, waarbij ze al het materiaal dat bij een cursus hoort in één overzichtelijk document bij elkaar zetten (met links). Gewoonlijk staat dat materiaal namelijk her en der verspreid in het LMS, kennisclipplatform, persoonlijke drives en openbar op het net. 

Supermakkelijk en duidelijk voor zowel docent als student.

Wat de UB daar aan heeft? De literatuur wordt beter gebruikt en de kosten voor eventuele boetes worden bespaard. Ook wordt de functie van de UB duidelijk gemaakt: die is er voor save - structure - share!

Michiel de Jong verzorgde de presentatie van de op-het-gebied-van-openeducation-zeer-goed-presterende TU Delft: een lichtend voorbeeld voor ons allemaal: ze hebben een officieel vastgesteld OER-beleid, talloze MOOCs en open textbooks. Dat daargelaten: ze werken ook heel intensief samen met studenten en laten deze actief participeren. Eerst overleggen ze met hen en de docenten: wat zijn jullie obstakels? Daar komen dan allerlei dingen uit, zoals:

- de studenten willen geen cursusboek kopen (en vooral niet als er maar 1 hoofdstuk uit gebruikt wordt)

- het aanbod van wetenschappelijke literatuur via de uitgevers is enorm duur en inflexibel

- de studenten moeten eigenaarschap over hun leren nemen

- de docenten ervaren een enorme werkdruk

- de docenten krijgen weinig waardering voor hun onderwijs

Daar gaan ze dan mee aan de slag en Michiel lichtte er twee mooie voorbeelden van zeer geslaagde projecten uit: 

1. Een project waarbij in plaats van de docenten de studenten via het deelplatform-met-game-elementen Stack Overflow de (met name eerste- en tweedejaars) vragen die bij de collegestof horen,  beantwoorden. Waarom? Omdat de opleiding (Computer Science & Engineering) exponentieel hard groeide en de docenten het niet meer voor elkaar kregen om alle vragen van de studenten te beantwoorden. De studenten hebben ondertussen trouwens ook voordeel bij deze aanpak: het vergroot het zelfvertrouwen, communityvorming en betrokkenheid bij de opleiding en leerstof enorm. Dit wordt versterkt door het competitie-element van het platform: je kunt reputatiepunten en badges verdienen.

Tijdens de Open Education Week heeft docent Stefan Hugtenburg hier een blogpost over geschreven. Hij raadt docenten van andere vakgebieden aan deze manier van werken ook eens te proberen, maar dan niet per se via Stack Overflow, dat gericht is op programmeurs, maar Stack Exchange, waar wiskundigen, chemici, wielrenenthousiastelingen en musici met elkaar in gesprek gaan/ elkaars vragen beantwoorden.

2. Het gebruiken van OER-principes bij het multidisciplinaire vak Nanobiologie van de TU Delft en de Erasmusuniveristeit, waarbij studenten leren om natuurkundige principes toe te passen op op biologische en medische problemen. De uitdagingen in dit project waren om het gebruik van verschillende (soorten) literatuurbronnen en jargon bij beide vakgebieden te overbruggen. Dit heeft men gedaan door het samen met studenten en de bibliotheek bij elkaar zoeken van geschikte openbaar toegankelijke bronnen én zelf open textbooks te ontwikkelen. Al gauw bleek echter dat inhoud alleen niet genoeg was; er moest ook beeldmateriaal ontwikkeld worden. Hiervoor werden met succes studenten van de designopleiding ingehuurd; ook voor hen was het - naast dat ze ervoor betaald kregen - een leerzaam en voldoeninggevend project. Docent Timon Idema heeft er samen met de rest van de crew in de Open Eduction Week een blogpost over geschreven. 

Enorm interessant deze twee projecten.

Robert Schuwer (de 'OER-goeroe') en Ben Janssen benadrukken in hun presentatie dat het bij OER vooral om eigenaarschap draait: wie voelt zich verantwoordelijk voor het materiaal en zorgt ervoor dat het up-to-date blijft? Als niemand dat eigenaarschap op zich neemt, veroudert het materiaal binnen afzienbare tijd en wordt het al gauw onbruikbaar; dat is jammer van alle moeite die erin gestoken is. Zij pleitten voor het community-based model, met het liefst ook studenten aan boord, zodat de betrokkenheid bij en  eigenaarschap van het materiaal geborgd is. Bovendien: als succesvolle community's mooie producten voortbrengen, zal dit al snel de aandacht van het management trekken, waardoor ze eerder gesteund zullen worden of blijven en als een voorbeeld voor de rest van de faculteit gepresenteerd zullen worden.

Jan-Bart, die vanuit Kennisnet verantwoordelijk is voor Wikiwijs, Edurep en MetaPlus, brak een lans voor het maken van een kwaliteitsmodel door de community. Deze moet zich afvragen wat kwaliteit volgens hen betekent. Wanneer kan leermateriaal dat op de nominatie staat om in de collectie opgenomen te worden volgens de leden een kwaliteitsstempel krijgen? Ook waardering is belangrijk. Er zijn bijvoorbeeld wel eens cakes verstuurd naar scholen die uitzonderlijk goed materiaal aangeleverd hadden. In Wikewijs kan ingesteld worden dat er bijvoorbeeld door het instellen van een alert een seintje aan de maker gegeven wordt als er materiaal gedownload of veranderd wordt. Zijn pleidooi: via co-creatie wordt het materiaal vaak behoorlijk veel beter en kunnen we afscheid nemen van het individuele amateurcircus.

De volgende presentatie was van Robert (ja, alweer hij, ik zei toch dat hij een goeroe was?) en Marja Versantvoort. Zij vertelden over het zeer succesvolle verpleegkundeproject, dat al jaren loopt en veel subsidie heeft binnengehaald. Het is een schoolvoorbeeld van hoe een OER-community zou moeten werken. 

Ze benadrukten dat ook hier het kwaliteitsmodel en de beloning (geen cake maar chocolade en sterretjes op de site) heel belangrijk zijn geweest. Het kwaliteitsmodel werkte twee kanten op, namelijk ten eerste dat het werkte als een zeef en dus alleen het goede materiaal overbleef en ten tweede dat het de maker zelfvertrouwen gaf ('dus het materiaal dat ik gemaakt heb is goed genoeg om openbaar gedeeld en door anderen gebruikt te worden'). 


En als laatste was het de beurt aan Leontien van Rossum, die de zogenaamde KiesWijzer presenteerde. In deze tool, die de vorm van een wiel heeft en verdeeld is in zes vakken, kun je leermaterialen koppelen aan leerdoelen. Dus als je een bepaald doel met je les hebt (je wilt je studenten bijvoorbeeld leren samenvatten), dan kun je via het wiel het juiste digitale leermiddel daarbij vinden. En dat is dan niet zo maar een suggestie, maar een suggestie die gebaseerd is op een wetenschappelijk artikel, dat erbij vermeld wordt en waarnaar je door kunt klikken. Handig!


Naast deze presentaties waren er nog meer Nederlandse bijdragen, maar die heb ik helaas gemist. Aantekening voor mezelf: mezelf de volgende keer in tweeën splitsen!

Lees ook:

De Nederlandse delegatie in Nantes

De ENOEL-sessies op de OEGlobal

Open Education en het DNA van de universiteit van Nantes

Geen opmerkingen: