Het leuke van het werken in een erfgoedinstelling is dat er af en toe eens bekende Nederlanders op afkomen. Zoals bij het KDC, waar ik dan weliswaar niet werk, maar die wel onder de paraplu van onze UB hangt.
Het centrum had Dries van Agt weten te strikken om de opening van hun tentoonstelling Het katholiek politiek affiche te verrichten. Heel toevallig zat ik tijdens het voorprogramma achter hem en zag dat zijn horloge vijf minuten voor stond. Dat vond ik wel grappig, want dat horloge voorzetten doe ik ook altijd, maar had ik op de een of andere manier niet van hem verwacht. Hij leek me ondanks zijn breedsprakigheid namelijk een zeer stipte man.
Na vier inhoudelijke lezingen mocht hij een kort woordje houden om de opening van de tentoonstelling luister bij te zetten. ´Een kort woordje houden, dat is me geloof ik nog nooit gelukt´, zei hij, maar hij zou z´n best doen. Zijn ´korte woordje´ werd uiteraard een amusant optreden met verschillende politieke anekdotes, waarbij Lubbers, Wiegel en 'ome Joop' allemaal in geuren en kleuren voorbij kwamen. De jaren zeventig waren weer even terug.
Wat politieke affiches betreft wist hij te vertellen dat hij nooit met z'n tronie op zo'n poster was verschenen; hij bemoeide zich er ook nooit mee wat er op de affiches kwam. Slechts één keer hadden de PR-mensen hem samen met Ruud Lubbers op een politieke advertentie gezet en dat had hij ze niet in dank afgenomen: alsof hij het niet aan zou kunnen om in z'n eentje dat CDA te leiden....
Enfin, aan het eind van de lezing wist hij nog een affiche tevoorschijn te tonen van de Dolle Mina's met de tekst Van Agt moet weg....Gods eigen seksist, die hij pas geleden gevonden had toen hij z'n zolder aan het opruimen was omdat hij ging verhuizen.
Het hoofd van het KDC, Lodewijk Winkler, wilde 'm graag hebben. Dat mocht en Van Agt noemde Lodewijk een dierbare vriend. Van het 'vrind' is hij blijkbaar na al die jaren van afgestapt.
Toch een belangrijke wending, net als zijn plotselinge inzet voor de Palestijnse zaak.