Wat me opviel bij het verkennen van het spel, was dat mijn zoon en ik allebei een verschillende strategie hadden om het spel te leren kennen: hij had genoeg aan de helft van de spelregels om het spel te snappen en ik wilde de totale spelregels van a tot z lezen, omdat ik vind dat je moet weten hoe het spel eindigt voordat je eraan begint.
Ik vroeg me af welke strategie de beste was en tevens of het maar half willen lezen van de spelregels voortkwam uit het karakter van mijn zoon of dat het meer een eigenschap van iemand die graag computerspelletjes speelt was.
Mijn zoon had geen geduld meer, dus we sloten maar een compromis: we begonnen alvast met spelen en gingen iedere keer als we op iets stuitten het stukje erover lezen. Dat werkte goed - mijn zoon snapte de wenken eerder dan ik - totdat we bij het einde van het spel waren. Toen bleek namelijk dat we niet ieder bouwsel (straat, dorp, stad of ridder (jawel, een ridder heet een bouwsel in dit dobbelspel) apart hadden moeten opschrijven op het scorespoor van ons speelvel, maar de waarde van de bouwsels per beurt.
Quod erat demonstrandum....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten