Afgelopen woensdag ben ik, taalliefhebber als ik ben, naar de aanbieding van het boek Dat gezegd hebbend over de politieke taal aan het Binnenhof aan Dries van Agt bij het jubilerende KDC gegaan. Daar was een heus event omheen gebouwd, met voordrachten van - uiteraard - de schrijver van het boek, Siemon Reker, maar ook Johan van Merriënboer, onderzoeker bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis en biograaf van onder andere Van Agt.
Op zijn weblog zal Reker de komende dagen zijn voordracht in 8 blokjes publiceren (dit ter ere van Van Agt, die volgende week 88 zal worden). Aardige geste van de emiritus hoogleraar, die volgens mij een eminent boekje gelardeerd met schitterende voorbeelden van ouder- en nieuwerwetse politieke taalvondsten en trends geschreven heeft.
Na de lezingen en de aanbieding van het boek was het de beurt aan hoofdgast Van Agt, de man die bekend stond en staat om z'n bloemrijke en archaïsche, maar altijd correcte taalgebruik. En natuurlijk de lengte van zijn zinnen. Ongelooflijk! Maar wat wil je, de man was gymnasiast en jurist. Zelfs op de middelbare school werd er al door zijn docent Nederlands onder zijn opstel geschreven dat hij wel in heel hoge-hoeden-taal schreef voor een vijftienjarige. En zo had hij nog veel meer anekdotes. Over zijn tijd met Wiegel en dat hij eigenlijk geen premier had willen worden.En hoe hij zijn zinnen zo lang en hoogdravend mogelijk maakte als wapen tegen de oppositie. 'Zo maakte je ze incapabel om adequaat te reageren.'
Isaäc Arend Diepenhorst beschouwde hij als zijn grote voorbeeld qua welsprekendheid.
Het spreekt voor zich dat hij zich heden ten dage kapot ergert aan de verruwing van het taalgebruik in het parlement. 'Er zijn daar lieden in terecht gekomen die een additionele opvoeding behoeven.' Neen, de parlementariërs zouden qua taalgebruik juist een voorbeeld voor de rest van de bevolking moeten zijn. Hun taal zou als een weldadige dauw op het volk moeten neerdalen. Maar helaas is dat niet het geval, en is het tegenwoordig ook nog eens doorspekt van het Engels en daar doet met name 'onze Mark' vrolijk aan mee. Zonde. Ze zouden juist hoeders van onze eigen mooie taal moeten zijn, dierbare! En zeker de vader des vaderlands. Nee, er is een boel veranderd in het politieke taalgebruik, en het is daarom goed dat er nu een boek over geschreven is.
Van Agt prees het met recht ex abundantia cordis.
Zie hier het verslag van het KDC zelf met foto's en verwijzingen naar de artikelen in De Volkskrant en NRC over deze boekpresentatie. Enjoy!
Meer Van Agt? Zie:
Van Agt bij Recht van spreken
Van Agt bij Kijken in de ziel
Van Agt bij de Wandeling
Geen opmerkingen:
Een reactie posten