Vroeg de sportvisser mij toen hij zo'n beetje de hele baai van onze plas waar altijd suppers en surfers aan- en afmeren, had bezet met z'n hengels en andere vissersspullen.
Hij had mij net gevraagd of ik wilde gaan suppen, maar dat leek me nogal duidelijk omdat ik mijn sup op het gras had gelegd en ik me aan het omkleden was.
'Ja, dat klopt, als ik er straks langs kan', antwoordde ik hem.
Dat had hij blijkbaar opgevat als een passief agressief antwoord en ik paaide hem een beetje door te zeggen dat mijn man ook wel eens viste. Dat stelde hem blijkbaar gerust; ik was niet zo'n erge havermelkelitetrut als hij blijkbaar dacht. Vrouwen die een man hebben die ook wel eens vist kun je als een van ons beschouwen.
'Wacht, ik leg deze hengel wel even opzij. Zal ik je er even op helpen?'
Zo ver wilde ik de vriendschap nou ook weer niet laten oplopen, dus ik zei dat dat niet hoefde.
Toen ik terugkwam van mijn rondje, was hij net bezig om z'n spullen op te ruimen. 'Ik gooi de vissen altijd terug hoor!' zei hij, alsof mij dat iets uitmaakte.
'Hoe duur is zo'n sup eigenlijk?' Ik zei dat dat ervan afhing, en dat je ook sups met stoeltjes kunt kopen en zo. 'Stoeltjes? Maar dan zou ik er ook op kunnen vissen dus?' 'Ik heb het nooit geprobeerd, maar waarschijnlijk wel ja.'
Iets in mij zegt dat we er binnenkort een nieuwe supper bij hebben op de plas. Met hengel.
Blup!