Klassiek Beltrum zou er op kunnen duiden dat er daar veel klassieke beelden of bouwwerken te bewonderen zouden zijn, maar niets is minder waar. Het enige klassieke aan het plaatsje in de Achterhoek is dat het vorig weekend bezocht werd door een horde (nou ja, horde: 7 man/vrouw) classici. En de enige zuil die ze er hebben weten op te trekken was een zuil van rook uit open haard respectievelijk barbecue.
Nee, het is een echt plattelandsdorp en we logeerden in een huisje op een boerderij-erf dat we via natuurhuisje.nl gehuurd hadden. Niet dat dat laatste per se de bedoeling was, maar aangezien we dit jaar laat waren met boeken - corona, je weet zelf - was er niet heel veel meer te krijgen voor zo'n groot gezelschap met zeven slaapkamers. En zoals dat meestal gaat met niet-eerste-keus-huisjes: we hebben er een geweldig weekend gehad. Ja duh, met zo'n gezelschap....
Maar het waren ook de boerderij en gastvrije boer Joop die de sfeer verhoogden. Tussen de classici selecti, van wie een groot deel Brabantse boerenzoon is, voelde ik me ondanks mijn tuindersachtergrond wel een stadsmeisje. 'Wat denk je dat hij (de boerenknecht, ik dacht dat het de zoon was) gaat doen met die plastic handschoen aan zijn arm?' 'O, die gaat insemineren.' 'Okeeee....' 'Zullen we Joop vragen of we even mee mogen kijken?' 'Nou ja, nu we hier toch zijn, kunnen we dat misschien wel doen?', zei ik met enig koudwatervrees. En natuurlijk mochten we meekijken van Joop, die ook bereid was het een en ander uit te leggen.
'Zouden jullie ook wat verse melk willen voor vanavond? Dan moet je even een pannetje halen'. 'Wáááát, zo'n klein pannetje maar? Kom morgen nog maar weer terug met een grotere pan. Hier kun je niet op leven. Willen jullie ook de kalfjes even zien? Kijk, ze sabbelen zo aan je hand. Wat een schatjes he? Kijk, dit is een tweeling. De een is wat wilder dan de ander.' En zo leerden we beetje bij beetje veel over het boerenleven.
En niet alleen over het boerenleven; een van de leden van onze groep bleek zich de afgelopen jaren ontwikkeld te hebben tot een groot (nacht)vlinderkenner, dus na het weekend konden we moeiteloos het landkaartje van de Atalanta onderscheiden en de distelvlinder van de gehakkelde Aurelia. Tevens leerden we dat de buxusmot nog niet was doorgedrongen tot Ierland - those lucky bastards!
Voor de rest hebben we voornamelijk gefietst. En het leek wel alsof we de enige bezoekers in de gehele Achterhoek waren. Wat een rust zeg! En wij de trappers maar rond laten gaan op die kerkepaden, genietend van het weidse uitzicht en elkaars verhalen. Zó hoort het leven te zijn.
Maar je bent niet in de Achterhoek geweest als je Erve Kots niet bezocht hebt. Ja, wij moesten ook even slikken bij het horen van die naam, maar naast bezienswaardig is dat uitermate schattige openluchtmuseumpje ook heerlijk bourgondisch. Want lekker eten, dat kunnen die Achterhoekers wel en we hebben ons vrolijk laten verwennen. Oeh wat een volk!